Woont u ongehuwd samen: maak afspraken!
Voor ongehuwd samenwoners is het om diverse redenen van groot belang om onderling goede afspraken te maken over onder meer de gemeenschappelijke bezittingen. Het advies is om deze afspraken bij voorkeur vast te leggen in een notarieel samenlevingscontract. Een notarieel samenlevingscontract kan namelijk voordelen meebrengen in verband met de erfbelasting en het pensioen. Maar er zijn meer redenen voor een samenlevingscontract, zo blijkt uit de hierna te bespreken uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Met name wanneer ongehuwd samenwoners gemeenschappelijk een woning aankopen waarvan zij beiden ieder voor de helft eigenaar worden en één van de partners met privévermogen een deel van de aankoopsom betaalt, is het van belang dat over deze zogenoemde ‘meerinbreng’ onderling afspraken worden gemaakt.
Duidelijke afspraken voorkomen ellende
Met duidelijke afspraken had een hoop ellende bespaard kunnen blijven voor de ongehuwde samenwoners M en V, die voor de rechter hun geschil uitvochten. Op 15 februari 2008 kochten zij samen een woning, waarvan zij ieder voor de helft eigenaar werden. M betaalde uit zijn privévermogen ruim € 6.500 meer dan zijn helft. Op het moment van de betaling van de koopprijs van de woning kreeg M daarom – op grond van de wet – een recht op vergoeding van dat bedrag (een zogenoemd ‘vorderingsrecht’) door V. Bij het beëindigen van hun relatie wil M zijn geld van V terug. V stelt echter dat het vorderingsrecht van M is verjaard en zij het bedrag van ruim € 6.500 niet aan M hoeft terug te betalen. Op grond van de wet verjaart een vorderingsrecht namelijk door verloop van vijf jaren na de dag waarop de koopprijs was betaald.
Recht om geld terug te krijgen was verjaard
Het Hof geeft V gelijk. Het vorderingsrecht van M is verjaard op 16 februari 2013. Hierbij gaat het Hof voorbij aan de stelling van M dat de redelijkheid en billijkheid zich ertegen verzetten dat hij zijn ‘meerinbreng’ direct na betaling van de koopsom zou opeisen, nog voor het eindigen van hun relatie. M had immers, aldus het Hof, met V afspraken kunnen maken over het moment en de wijze waarop hij jegens V aanspraak zou kunnen maken op zijn ‘meerinbreng’. Dat M er niet voor heeft gezorgd dat afspraken over de terugbetaling van zijn inbreng zijn gemaakt, komt voor zijn risico.
Je ziet de rechter denken: had dan maar een samenlevingscontract gemaakt waarin dit goed is geregeld
Dit artikel is ontleend is aan een nieuwsbrief van FBN Juristen